Een op de vijf ziekenhuispatiënten lijdt aan ondervoeding

Afbeelding
ondervoeding
Een op de vijf ziekenhuispatiënten lijdt aan een ondervoedingsrisico, zo blijkt uit een studie van het UZ Leuven in samenwerking met vijf andere Belgische ziekenhuizen.

Als gevolg daarvan hebben deze patiënten een hoger overlijdensrisico op het moment van opname of binnen de maand na de opname, en moeten zij vaak na ontslag uit het ziekenhuis opnieuw worden opgenomen. Gezien dit probleem luiden de onderzoekers de noodklok en vragen zij om meer aandacht voor voeding, zowel binnen als buiten de zorginstellingen. De studie analyseerde gegevens van meer dan 73.000 volwassen patiënten die in 2018 in zes Belgische ziekenhuizen werden opgenomen. Dit is het eerste onderzoek dat op zo'n grote schaal voedingsgegevens op het Belgische grondgebied bestudeert.

"Bijna alle patiënten kregen binnen 24 uur na opname een voedingsscreening, zoals in alle Belgische ziekenhuizen verplicht is," legt Ann Meulemans, coördinator klinische voeding in UZ Leuven, uit. "De screening bestaat uit een korte vragenlijst die de Body Mass Index (BMI) en ongewenst gewichtsverlies of verminderde eetlust beoordeelt. Uit de resultaten bleek dat bijna 22% van de ondervraagden, of meer dan één op de vijf patiënten, een verhoogd risico op ondervoeding liepen. Bij de groep alleenwonende patiënten loopt dit cijfer op tot één op vier, terwijl bij de patiënten uit een verzorgingstehuis één op drie al het risico liep op ondervoeding".

Het risico van ondervoeding treft alle leeftijdsgroepen, met een iets hogere prevalentie bij vrouwen. De incidentie hangt vooral af van de reden van opname: oncologiepatiënten lopen vaker het risico van ondervoeding (38% van de patiënten), terwijl het veel zeldzamer is bij mensen die zijn opgenomen voor plastische of reconstructieve chirurgie (5%).

We ontdekten ook dat de kans op overlijden bij opname of binnen een maand, meer dan anderhalf keer zo groot was bij patiënten met een ondervoeding "Bovendien dienden deze patiënten vaak binnen vier maanden na de eerste verzorging opnieuw te worden opgenomen.

De resultaten van de studie tonen dus het belang aan van voedingsopvolging bij patiënten die het risico lopen aan ondervoeding te lijden. Uit de studie blijkt dat slechts 62% van de risicopatiënten bij opname een diëtist raadpleegt, met grote verschillen tussen ziekenhuizen en medische afdelingen.

Ziekenhuizen zijn in feite niet de beste plaats om de voedingstoestand van een persoon te verbeteren: een dergelijke aanpak vergt over het algemeen een betrokkenheid van verscheidene maanden, terwijl het gemiddelde verblijf in een ziekenhuis veel korter is. Dus follow-up is ook belangrijk. "Het zou nog beter zijn om meer aandacht te besteden aan een gezonde voedingstoestand lang voordat mensen ziek worden en in het ziekenhuis belanden," benadrukt de researcher. "Het belang van goed eten lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet," concludeert zij.