Ziekte van Alzheimer: naar meer gepersonaliseerde behandelingen

Afbeelding
Alzheimer
Volgens een recente studie verspreidt het tau-eiwit, waarvan de ophoping in verband wordt gebracht met de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer in de hersenen, zich op vier verschillende manieren. Bij de vier subtypes van de ziekte van Alzheimer worden dan ook verschillende hersengebieden aangetast, met verschillende symptomen en prognoses.

Een studie, gepubliceerd in het tijdschrift  Nature Medecine  toont aan dat het tau-eiwit zich op vier manieren verspreidt. Er werd gebruik gemaakt van medische technologieën om vier verschillende spatio temporele trajecten van de tau-gerelateerde ziekte te volgen, variërend in prevalentie van 18% tot 33%, bij 1.143 mensen (de studie omvatte participanten die nog geen symptomen hadden ontwikkeld, participanten met lichte geheugenstoornissen en participanten met volledige dementie.

De vier subtypes

  1. Tau-eiwit komt het meest voor in de temporale kwab en beïnvloedt vooral het geheugen (33% van de gevallen).
  2. Het tau-eiwit verspreidt zich naar de rest van de cortex. De persoon heeft minder geheugenproblemen dan in het eerste geval, maar heeft meer moeite met het plannen en uitvoeren van een actie (18% van de gevallen).
  3. De ophoping van het eiwit vindt plaats in de visuele cortex, het deel van de hersenen waar de informatie van de oogzenuw wordt verwerkt. In dit geval hebben mensen moeite met oriëntatie, het onderscheiden van vormen en contouren, beweging en plaats van voorwerpen ten opzichte van andere voorwerpen.
  4. In het laatste geval verspreidt het tau-eiwit zich asymmetrisch in de linker hemisfeer en tast het vooral het spraakvermogen aan (19% van de gevallen).

              

"Omdat bij de vier subtypes van de ziekte van Alzheimer verschillende hersengebieden anders zijn aangetast, ontwikkelen patiënten verschillende symptomen en hebben ze verschillende prognoses," zegt Oskar Hansson, leider van het onderzoek. Deze kennis is belangrijk voor artsen die patiënten met de ziekte evalueren, en doet ons ook afvragen of de vier subtypes misschien verschillend reageren op verschillende behandelingen". Deze ontdekking zou op een dag kunnen leiden tot meer geïndividualiseerde behandelingen voor mensen met deze ziekte.