Nieuwe behandelingen voor atopische dermatitis

Afbeelding
x
Atopische dermatitis is een chronische inflammatoire dermatose. Ze treft tussen 4 en 5% van de Belgische bevolking en begint vaak op kinderleeftijd, soms zelfs al in het eerste levensjaar, en minder vaak op volwassen leeftijd of bij ouderen. Nieuwe behandelingen, in het bijzonder op basis van biotherapieën of kleine moleculen, zijn onlangs op de markt gekomen en hebben de behandeling en prognose van matige en ernstige vormen van atopische dermatitis veranderd.

Er zijn twee biotherapieën toegelaten voor het in de handel brengen van atopische dermatitis: dupilumab en tralokinumab. Deze geneesmiddelen worden om de 14 dagen subcutaan toegediend en hebben een goed veiligheidsprofiel. Anti-JAK zijn geneesmiddelen die oraal worden toegediend. In totaal zijn er onlangs drie stoffen toegelaten tot de markt: baricitinib, upadacitinib en abrocitinib. Een pre-therapeutische biologische work-up is vereist voordat ze kunnen worden voorgeschreven. Van anti-JAK's is beschreven dat ze het risico op hart- en vaatziekten, trombo-embolische aandoeningen en kanker verhogen bij risicopatiënten. Deze anti-JAK's moeten daarom met voorzichtigheid worden gebruikt, bij gebrek aan therapeutische alternatieven, bij patiënten ouder dan 65 jaar en patiënten met een hoog risico op cardiovasculaire voorvallen, trombo-embolie of kanker. Op dit moment zijn er geen Franse aanbevelingen waarmee biotherapieën kunnen worden gepositioneerd ten opzichte van anti-JAKs. De keuze hangt af van het profiel van de patiënt, de leeftijd, eventuele comorbiditeiten, de voorkeur voor een bepaalde toedieningswijze en de tijd die nodig is voor het begin van de werking. De resultaten van deze nieuwe behandelingen bij ernstige vormen van atopische dermatitis zijn zeer interessant. Tussen 60 en 70% van de patiënten die met deze stoffen worden behandeld, gaan er aanzienlijk op vooruit, met een verbetering van meer dan 75% van de EASI-score (eczeem area severity index). Op dit moment zijn er geen gegevens die suggereren dat de dosering moet worden verlaagd of gespreid wanneer patiënten het goed doen. Er zijn echter studies aan de gang met dupilumab om de minimale effectieve dosis voor een bepaalde patiënt te vinden. Bovendien is het mogelijk om, als een biotherapie onvoldoende effectief blijkt te zijn, over te stappen op een andere biotherapie of een anti-JAK. Tot slot zijn deze behandelingen erg duur, ze kosten tussen €800 en €1.200 per patiënt per maand. Biotherapieën en anti-JAK's hebben een revolutie teweeggebracht in de behandeling van matige en ernstige vormen van atopische dermatitis. Maar in alle gevallen blijft lokale zorg de hoeksteen van de behandeling. En om therapietrouw aan te moedigen, is therapeutische educatie essentieel. Er worden momenteel andere stoffen ontwikkeld om het therapeutische arsenaal voor de behandeling van atopische dermatitis uit te breiden. 

 

Ref : JDP- Interview met Dr. Marie Jachiet, dermatoloog in het Saint-Louis ziekenhuis, Parijs