Tijdens het eerste jaar van de COVID-19 pandemie lieten de gegevens een ongekende daling zien van 18,5% in het gebruik van antibiotica in 2020 ten opzichte van 2019. Deze daling was te danken aan maatregelen op het gebied van hygiëne en sociale afstand, waardoor de algemene verspreiding van ziekteverwekkers aanzienlijk was verminderd. Als gevolg daarvan daalde het aantal antibioticavoorschriften automatisch. Tussen 2019 en 2022 is er een alarmerende fluctuatie, met een sterke opleving in 2022, na de daling die vanaf 2020 werd waargenomen, maar die niet aanhield. Met de geleidelijke opheffing van de preventieve maatregelen stijgt de gemiddelde consumptie in de gemeenschap weer, met een ongekende stijging van 18,8% tussen 2021 en 2022, zonder significant verschil met het pre-pandemische niveau in 2019.

De nieuwe analyse onthult verschillende patronen van antibioticagebruik in verschillende Europese landen: in 13 van de 27 landen is het antibioticagebruik in 2022 hoger dan in 2019, met een gemiddelde stijging van 8,4% in deze 13 landen, maar variërend van 0,6% tot 27% ;

van 2020 tot 2021 hebben 15 landen (Oostenrijk, Denemarken, Estland, IJsland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje en Zweden) slechts een marginale verandering (minder dan +/-3%) in hun "communautaire" consumptie van antibiotica gezien.

"De COVID-19 pandemie heeft een aanzienlijke impact gehad op de antibioticaconsumptie in Europa tussen 2020 en 2022, met verschillende consumptietrends afhankelijk van het land. De opleving in consumptie in 2022 suggereert dat doeltreffende interventies voor antibiotica management moeten worden versneld, omdat wij anders een versnelling in antimicrobiële resistentie (AMR) zouden kunnen zien," concluderen de onderzoekers.—